Stadsvilla Warande

Ontwerp voor de transformatie van een voormalige kliniek tot stadsvilla met appartementen.

Met de transformatie van het pand uit 1981 aan de Warande tot stadsvilla met 6 appartementen wordt op een eigentijdse, passende wijze aansluiting gevonden bij de kwaliteiten en het jaren-30 karakter van de bebouwing aan deze statige laan. Het concept bestaat uit de toevoeging van een erker die zorgt voor een diversiteit aan interacties tussen de appartementen en de groene openbare ruimte.

Erker als drager

De bebouwing aan de Warande wordt gekenmerkt door kloeke baksteenarchitectuur met krachtige architectonische elementen zoals setbacks, hoekaccenten en erkers. Het bestaande pand, met zijn witte kunststof gevelbeplating, was een wanklank in dit straatbeeld.
De erker vormt het leitmotiv van de straat en is de drager geworden van de nieuwe stadsvilla. De erker refereert naar de karakteristieke jaren-30 architectuur van de directe omgeving, zonder historiserend te zijn.

Eén erker zorgt voor verschillende kwaliteiten

Van een harde verticale scheiding tussen binnen en buiten is de nieuwe voorgevel met erker een overgangszone geworden die op diverse wijzen bijdraagt aan de wisselwerking tussen openbaar en privé.
De erker creëert extra, aangename leefruimte met een wijds zicht op de groene laan. Deze verdiepingen zijn tevens voorzien van Franse balkons waarmee een open verbinding gemaakt wordt met de groene buitenruimte.
Daarnaast werkt de erker als luifel en markeert de centraal gelegen, gezamenlijke entree. De uitkraging geeft de begane grond-woningen een overdekte buitenruimte in de vorm van een veranda. Ter plaatse van de terugliggende optopping zorgt de erker voor voldoende terrasruimte terwijl die beperkt zichtbaar is vanaf de straat.

Eigentijdse aansluiting op de omgeving

Overeenkomstig aan de massieve metselwerkarchitectuur in de straat is de erker in dezelfde bakstenen uitgevoerd als de rest van zijn voorgevel. Het ‘zware’ metselwerk wordt opgevangen door een betonnen plint. Deze plint geeft de gevel op subtiele wijze een basement en werkt mee in de klassieke driedeling van een voet (plint), lijf (erker) en kop (setback). De betonnen plint is uitgevoerd in een rode betonkleur passend bij het metselwerk. Hierdoor oogt de gevel als één doorgaande massa, zonder accent op losse onderdelen van de gevel.
De achtergevel bestaat uit een combinatie van terrassen en groene daken. Met witte baksteen, in combinatie met de rode betonnen elementen en voegen, wordt hier aangesloten op het overwegend witgeschilderde binnengebied van het bouwblok. Tegelijkertijd vormen de voor- en achtergevel een geheel.
Het gebouw en de opbouw zijn ontworpen als één geheel. Door te kiezen voor een bijpassende rode kleur wordt de optopping bewust niet genegeerd maar is deze de kroon op het gebouw. De optopping onderscheidt zich van de massieve onderbouw door zijn duidelijke terugliggende positie en de toepassing van aluminium gevelbekleding.

Visualisatie: Het Lege Atelier